Ransuil

Ransuilen broeden in allerlei landschappen, maar mijden grote bossen, boomloze gebieden en steden. De dichtheden zijn vrijwel overal laag, hoewel de aanwezigheid lastig vast te stellen is. Volwassen vogels blijven nabij de broedplaats, maar jongen zwerven soms over honderden kilometers uit. Omgekeerd kunnen ransuilen uit Noord-Europa en Rusland ons land bereiken. Familiegroepjes sluiten zich vanaf augustus bij elkaar aan op gemeenschappelijke slaapplaatsen. Tussen oktober en maart vormt zich echte winterroesten, waar vaak enkele, maar som tientallen ransuilen overdag rustend aanwezig zijn. Zulke slaapplaatsen zijn uit het hele land bekend, maar recent vooral uit Noord-Nederland, deels door intensief onderzoek.

Bron: Sovon.nl, 2017


Braakballen

Braakballen van een ransuil zijn grijs van kleur en langwerpig van vorm: 2 tot 2,5 cm breed en zo’n 5 cm lang. De uiteinden van een ransuilbraakbal zijn veelal puntig. Bij de gezamenlijke slaapplaatsen van ransuilen kunnen vaak grote hoeveelheden braakballen worden gevonden. Omdat de ransuil veel kan zwerven zijn de braakballen minder geschikt voor verspreidingsonderzoek van muizen. De resten in de braakballen kunnen namelijk van prooien zijn die meerdere kilometers verderop gevangen kunnen zijn. Meer informatie over de verspreiding van de ransuil vind je op de website van Sovon.